Arnhem, 12 april 1886 – Sobibor, 16 april 1943
Staringstraat 12
door: Elsebeth Hoeven
Michel Kruijer en Jennij Kruijer-Fröhlich zijn in Arnhem getrouwd op 5 april 1916. De in Arnhem geboren Michel woonde ook in Bussum en korte tijd in Amsterdam. In het bevolkingsregister van Amsterdam staat hij als koopman in tweedehands meubelen beschreven. Jennij is Duitse van geboorte maar woont voor hun huwelijk al een tijdje in Nederland: in Rheden en later Amersfoort.
In 1917 vestigt het stel zich in Arnhem. Het echtpaar blijft kinderloos tot ze Ada Goldsmid aannemen. Ada’s moeder is in 1921 in het kraambed bij de geboorte van het meisje overleden. Ada is het zesde kind van het gezin. Een jaar later sterft ook haar vader aan kanker. Michel en Jennij vangen de jonge Ada liefdevol op en bieden haar een geborgen jeugd. Het gezin woont op de Staringstraat.
Het echtpaar Kruijer met pleegkind Ada Goldsmid in het midden bij kapper Holtslag in de Arke Noachstraat. Foto: Anja Hartog.
Op het Joods Monument Arnhem heeft Peter Jetten het leven van Ada en haar familie beschreven. Hierbij heeft hij onder andere haar dagboek als bron gebruikt.
Als Ada negentien is, begint de oorlog. Ze houdt een dagboek bij. Daarin beschrijft ze hoe ze de eerste oorlogsjaren beleeft. Van de eerste bommen op 10 mei 1940 – “Tony (van Span) en ik wandelen de Hommelseweg eens af. Overal ruiten stuk. Het is pas 7 uur, maar alles is al op. Het is ontzettend druk op straat. Overal hangen bulletins. Duitsland heeft vannacht België, Luxemburg en Nederland aangevallen.” - tot het en met steeds verder weren van Joden in de samenleving. In 1941 schrijft ze in haar dagboek: “Het is nog steeds oorlog en alles is even saai. We mogen niet dansen. De Joden mogen niet naar bioscopen en café’s.…” De verveling, het verlangen naar echte koffie en chocola, hoe ze als Joodse steeds meer verboden krijgt: de dagboekfragmenten geven een indrukwekkend verslag van een oorlogsleven van een jonge Joodse vrouw, die zich ondanks alle beperkingen toch probeert te vermaken met haar vriendinnen en vrienden.
Staringstraat 12 op 10 mei 1942, 2e en 3e van links Ada Goldsmid en Siny Franken; rechts in het raam moeder Jenny Fröhlig en links in het raam vader Michel Kruijer, foto Ella Vuulink-Hopaf
Nadat tijdens razzia’s op 7 en 8 oktober 1941 zeventig Joodse mannen worden opgepakt, beschrijft ze hoe haar vader “eigenwijs” is, een attest van de dokter heeft gekregen en thuis kan blijven.
Tijdens de grote razzia’s in november en december 1942 worden Michel en Jennij opgepakt. Ada weet via de achtertuinen te vluchten. Zij duikt onder in Amsterdam en overleeft de oorlog. Haar pleegouders Michel en Jennij worden naar Sobibor gedeporteerd en in 1943 vermoord.
Met dank aan Peter Jetten.