×

Sophia Dorothea Cohen–Zwartz

Oldenzaal, 20 juni 1887 – Tröbitz, 25 april 1945

De Wiltstraat 64

Maatschappelijk actief

Door Bert van Dijk en Jel Engelen

Periode tot aan de Tweede Wereldoorlog

We zien op het Joods Monument dat op dit adres Sophia Dorothea Cohen-Zwartz heeft gewoond. Zij komt uit de textielfamilie Zwartz in Oldenzaal, een jute- en linnenweverij. Sophia is geboren in Oldenzaal op 20 juni 1887. Ze had twee broers en twee zussen: Eliëzer (1880-1943), Wolf (1890-1943), Berendina (1884-1943, gehuwd met Samuel Mijerson), en Henriette 1885-1943). De moeder van Sophia heet Regina Plaat, geboren in Dingden op 15 maart 1849.

Van de jeugd van Sophia weten we dat ze op 11 juli 1903 tot de Nederlandse School voor Nijverheid en Handel ‘onvoorwaardelijk wordt toegelaten’ tot afdeling B.

sophia_dorothea_cohen_zwartz Sophia Dorothea Cohen-Zwartz. Foto: Yad Vashem Photo Archives

Huwelijk

Op 24 december 1912 blijkt uit een advertentie in de Arnhemsche Courant dat ze zich verlooft met B. Cohen, apotheker te Arnhem. Sophia en Berend trouwen op 16 juni 1913. Hij is in 1880 geboren te Leeuwarden. Van Berend is bekend dat hij in augustus 1906 in Groningen het examen tot apotheker heeft afgelegd. Ook brengt hij dat jaar enkele maanden door in Amsterdam. Het stel trouwt in Oldenzaal. Hun eerste woonadres in Arnhem is Bakkerstraat 3, later wordt dat Koningstraat 16, waar ook apotheek Oranje is gevestigd.

Ze krijgen drie kinderen: Margaretha Henriette in 1914, Isak Herman in 1916 en Henri Wolfram op 20 mei 1920. Zoon Isak Herman doet zijn bar mitzwah 29 mei 1929.

Echtgenoot overlijdt

Overlden Cohen AC17051932 Bron: Arnhemse Courant 17 mei 1932

Op 17 mei 1932 overlijdt Berend Cohen onverwacht op 52-jarige leeftijd. Apotheek Oranje uit de Rijnstraat en apotheek Brongersma op de Apeldoornseweg worden later genoemd in de overlijdensadvertentie van Berend.

Maatschappelijk leven voor de Tweede wereldoorlog

Sophia was maatschappelijk actief. Ze heeft te maken gehad met het Joods Vrouwenwerk in Arnhem, waarschijnlijk met een speciale belangstelling voor Israël. Daarnaast was ze regentes van van het Tehuis voor Israëlitische Oude Lieden op Markt 5.

Ze is betrokken bij de Joodse Vrouwenvereeniging voor Practisch Palestinawerk. In háár huis op de Koningstaat 16 gaf mevrouw Gelber-Kattenburg haar eerste lezing over het onderwerp “Die Sendung Samuels” (een boek van Arnold Zweig).


De Joodse Vrouwenvereeniging voor Practisch Palestina is opgericht in 1922. Nadruk lag op hulp aan vrouwen door financiering van opleidingen in huishoudelijke en landbouwvakken in Nederland. Ze werden voorbereid op het specifieke vrouwenwerk bij de opbouw van het Nationaal Tehuis (de voorloper van de staat Israël). De organisatie breidde zich geleidelijk uit tot ongeveer tweeduizend leden. In 1940 werd JVPPW op last van de Duitse bezetter opgeheven (Uit: Resources Huygens: beschrijving Levenbach, Ella).


Haar zoon is leerling-landbouwer, wat erop kan wijzen dat hij zich voorbereidde om naar Israël te gaan. Bij haar andere zoon staat dat deze loodgieter is.

Uit een politiebericht blijkt dat zij van november 1938 tot april 1939 twee Duitse joodse vluchtelingen heeft gehuisvest: Leopold Sally Mayer (1923, scholier) en Werner Mayer (1927, scholier). In dat bericht staat dat zij in verband met haar vestiging in het buitenland, omstreeks juni 1939, de kinderen niet langer in het gezin kan opnemen. Hieruit blijkt dat Sophia Cohen-Zwartz pogingen deed te emigreren. Bovenstaande pasfoto met de stempel van El Salvador ondersteunt dit voornemen.

Oorlogsjaren

Toch verhuist Sophia in mei 1940 naar de Breitnerstraat 18. Daar wonen ook dochter Margaretha en schoonzoon Manfred. Uit een politiebericht: “De Hoofdcommissaris van politie te Arnhem verzocht opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Sophia Dorothea Cohen-Zwartz, wonende in de Breitnerstraat 18 te Arnhem. Zij had zonder de vereiste vergunning haar woonplaats verlaten. Algemeen Politieblad, nr 5, 4 februari 1943, 129, bericht 333”. Met deze omschrijving werden joden aangeduid die waren ondergedoken.

Dochter Margaretha

Van Sophia’s dochter Margaretha is bekend dat ze met Manfred Bloemendal is getrouwd. De wettelijke huwelijkssluiting heeft plaatsgevonden op 20 augustus 1941. In een advertentie staat dat de choepa van M. (Manfred) Bloemendaal en Marg. Cohen heeft plaatsgevonden op 22 Menachem 5495 in Arnhem in de Jan Vethstraat 2. Manfred was afkomstig uit Duitsland en van beroep tekenaar. Hij wordt in Auschwitz op 31 maart 1944 omgebracht. Margaretha kwam om op 19 november 1943. Zij was toen 29 jaar.

Zoon Isak

BM-COHEN-Centraal blad voor Israëlieten in Nederland-310529 Bron: Centraal blad voor Israëlieten in Nederland, 31 mei 1929

Zoon Isak Herman Cohen is geboren op 27 mei 1916. Van hem is bekend dat hij per 26 mei 1942 op Transvaalplein 21 huis in Amsterdam woonde “en dat hij komt van Pretoriusstraat 81-huis”. (A. Caransa, Verzamelen op het Transvaalplein. Ter nagedachtenis van het Joodse proletariaat van Amsterdam (Haarlem 1992) 101. Hij komt om in Midden-Europa op 31 maart 1944. Zijn beroep was leerling-landbouwer. Hij werd 27 jaar.

Zoon Henri

Zoon Henri Wolfram, geboren 20 mei 1920, trouwt op 1 mei 1942 met Thea Lindenberg, die op dat moment 18 jaar oud is en uit Berlijn afkomstig. Ze is de “Poolsche minderjarige dochter van Gabriel Lindenberg, koopman, wiens woon- en verblijfplaats onbekend is”. Het beroep van Henri is loodgieter.

Het komt dichterbij

Sophia zelf komt uiteindelijk ook in Amsterdam terecht, omdat alle Joodse inwoners op een bepaald moment daarheen moeten verhuizen. Uit het boek ‘Het komt dichterbij’ komt haar naam voor. “Om ons heen verdwenen steeds meer mensen. Ook hoorden we van mensen die waren ondergedoken. Dat ging niet altijd goed, zoals bij mijn oom Sem (Samuel Brandon) en mijn tante Clara. Zij dachten een solide onderduikplek te hebben, het bleek een val te zijn. Tante Fie (Sophia Cohen-Zwartz) vond ook een onderduikplek, maar ook dat bleek geen veilige haven”.

Uiteindelijk komt Sophia om het leven in mei 1945 in Tröbnitz. Ze maakte deel uit van het allerlaatste transport vanuit Bergen-Belsen naar Theresienstadt. Uit ‘Onbekende kinderen’ pag. 95-96: : “Op 9 of 10 april gaat er een derde trein waarin 2500 personen op elkaar gepropt zitten, voornamelijk Nederlanders en Hongaren …….. Het einddoel is Theresienstadt, maar dat lukt niet meer. Dertien dagen rijdt de trein kriskras door Duitsland, tot hij bij het plaatsje Tröbnitz, zestig kilometer ten oosten van Leipzig, in een veldje blijft staan. Zodra het Sovjetleger de trein bereikt, worden de gevangenen, van wie er intussen ruim 200 zijn gestorven, opgevangen”. Vermoedelijk heeft Sophia behoort tot een speciale groep, die enige bescherming had. Misschien geeft haar pasfoto daarvoor een aanwijzing, daarop staat namelijk een stempel van de republiek Salvador. Heeft ze een uitreisvisum weten te bemachtigen?

Achtergrond

Vader Izak Zwartz komt uit een familie van het textielbedrijf Zwartz. In Twente bestond een uitgebreide textiel- en confectie-industrie. Broer Wolf had een Kant-fabriek in Deventer. Na de dood van vader Izak zet broer Salomon Izak met een neef het bedrijf voort. Uit een krantenartikel in het Reformatorisch dagblad wordt in 1985 de 150 jaar oude jute- en linnenweverij S. I. Zwartz BV geprezen als een van de weinige textielbedrijven dat ondanks de economische neergang een constante groei laat zien.

Maatschappelijk actieve familie

De beschrijving van de familieleden van Sophia laat zien dat zij uit een maatschappelijk actieve familie komt. Broer Salomon Izak is actief in de joodse gemeenschap in Oldenzaal, broer Wolf was o.a. kerkenraadslid en lid van het armbestuur van de Joodse gemeente, e.d. En het gezin van zus Berendina was dan wel geen lid van de Joodse Gemeente maar deed wel veel vrijwilligerswerk hiervoor.

Zus Berendina zat o.a. in het bestuur van de Deventer afdeling van de Nederlandse Zionistenbond en van de Vereniging voor Huisvrouwen. Broer Samuel was gemeenteraadslid voor de Vrije Democraten maar was ook de financieel expert voor de Zionistenbond, hij was voorzitter van Deventer afdeling (voor sponsoring, vanaf 1930 opgericht) van de “Joodsche Invalide” (het joodse ziekenhuis in Amsterdam). Hij zat in 1938 in de examencommissie van de Deventer Handelsschool.

Vragen

KLARENDALSEWEG APELDOORNSESTR APELDOORNSEWEG SONSBEEKWEG JANSSINGEL APELDOORNSEWEG STEENSTRAAT DALWEG HOMMELSESTRAAT CATTEPOELSEWEG HOMMELSEWEG THOMAS A KEMPISLAAN STATION VELPERPOORT RUIMZICHT HAZEGRIETJE BRAAMBERG RUIMZICHT VILLA HESELBERGH GELE GIEZENBERG MILITAIR HOSPITAAL BEGRAAF PLAATS LANDGOED SONSBEEK RONDE WEIDE HERTENKAMP LANDGOED KLARENBEEK BERKEN HEUVEL JACOBI BERG Heselbergherweg Passavantlaan Sint Peterlaan Staringstraat Van Slichtenhorststraat Sint Marten Schrassertstraat Van Hasseltstraat Nijhoffstraat Bouwmeesterstraat Marten van Rossumstraat Sint Nicolaïlaan Naëll Tynegieterstraat Sickeszlaan Pontanuslaan Lorentzlaan Lovinklaan Sint Antonielaan Sonsbeeksingel Jacob Cremerstraat De Wiltstraat Verhuellstr Sloetstraat Graaf Lodewijkstraat Goeman Borgesiusplein Graaf Ottoplein Staring Plein Van Dortmondt straat Richard Kolfschoten laan Anna straat Leoninus straat Van Spaen straat