een vergrootglas als icoon voor de zoekknop

wijk in zicht

In het begin van de vorige eeuw waren er nog boeren in de wijk. Deze boerderij op de Van Spaenstraat is tussen 1920 en 1930 op de beeldplaat vastgelegd.

foto: Gelders Archief | 1501-04 - 13506

4 november 2020 | geschiedenis - wijkkrant

Sint Marten: van boerenland naar stadswijk

Door Elsebeth Hoeven

Neerlandicus Ingrid D. Jacobs schrijft over geschiedenis. In 2017 schreef ze voor uitgeverij Matrijs in de Arnhemse Monumenten Reeks (32) een boek over onze wijk: Sint Marten en Sonsbeekkwartier, Arnhemse stadsuitbreidingen in beweging. Hierin neemt ze de stadsontwikkeling van Sint Marten en Sonsbeek onder de loep. In een gesprek duiken we in de vorige eeuw van Sint Marten.

Baron met geldnood

Sint Marten was in de negentiende eeuw een buurtje, genoemd naar de eerste schutspatroon van de stad. Het was niet meer dan een smal straatje met vijftien woonhuizen en her en der wat boerderijen net buiten de stad. In die tijd barstte de binnenstad van Arnhem uit zijn voegen en ook toen was de roep om bouwgrond luid. Net zoals in veel steden wilde ook de gemeente Arnhem buiten de vroegere stadsmuren gaan bouwen. Ingrid Jacobs vertelt daarover: “In het centrum – vooral rond de Langstraat – waren huizen aan het vervallen. Ook moest er voor de ‘betere’ arbeiders woonruimte komen.” Het kwam de gemeente Arnhem goed uit dat baron Van Heeckeren van Enghuizen, eigenaar van Landgoed Sonsbeek en het omliggende land, in geldnood zat en besloot wat grond te verkopen. Het luidde het begin van de ontwikkeling van onze wijk in. De grond werd opgekocht door particuliere ontwikkelaars en door boeren die door de verkoop hun land in de buurt kwijt raakten. “Er was een enorme bevolkingsgroei dus veel vraag en niet zo veel geld. De woningen werden snel en kwalitatief niet zo goed gebouwd.” Rond 1880 verrezen de eerste huizen in Sint Marten zoals we dat nu kennen.

Schassertstraat 80

We zoomen in op de Schassertstraat nummer 80. Het kadaster meldt dat de eerste stenen in 1903 werden gelegd. In oude adresboeken zocht Ingrid Jacobs op wie daar woonden. De eerste bewoner was een boekbinder die hier – waarschijnlijk met zijn gezin – zo’n twaalf jaar woonde. “Mensen verhuisden waanzinnig snel. Als het ze beter ging, vertrokken ze naar een groter huis”, vertelt de schrijfster. Na de boekbinder woonde er een jaar een kleermaker, daarna zat er vier jaar een schoenmaker, opgevolgd door achtereenvolgens een weduwe, houtzager, behanger en nog later een politieagent, bankwerker en pakhuisknecht. “Het was een kleine woning met een winkel beneden en woonhuis boven. Er waren sowieso veel winkeltjes in de buurt. Schuin tegenover, op nummer 15-16 herinnert het opschrift met ‘Slyterij 1891’ daar nog aan.” In die tijd kochten mensen hun kleren bij een kleermaker. “Er waren veel meer ambachtslieden en middenstanders, en die woonden in een wijk als Sint Marten.”

Stoet koeien

Stel je die tijd eens voor. Kleine huizen bevolkt met grote gezinnen. Drukke straten waar mensen zich vooral lopend of met paard en wagen verplaatsten en waar bezoekers hun weg zochten naar de kleermaker, schoenmaker of boekbinder. En twee keer per jaar liep er een stoet koeien door de straten. De boeren die in de wijk woonden en daar hun vee op stal hadden, brachten dan de dieren van en naar de uiterwaarden bij de Rijn, waar de beesten graasden. Op zondag was het nagenoeg stil, slechts doorbroken door de dwingende roep van luidende klokken van de Onze Lieve Vrouwe kerk.

Tot aan de Tweede Wereldoorlog zag de wijk er zo uit. De oorlog was funest voor de woningen, ook vanwege de slechte kwaliteit van de panden ging veel kapot. De wederopbouw was vooral gericht op snelle woningbouw in nieuwe wijken zoals Presikhaaf en Arnhem-Zuid. “De oudere wijken werden verwaarloosd. Onvoldoende onderhoud zorgde ervoor dat de wijk verder verrommelde.”

Trek naar nieuwe wijken

Geluidsoverlast, vocht en tocht door de dunne muren, geen behoorlijk sanitair: wonen in Sint Marten was bepaald geen luxe. “De oude hechte arbeidersgemeenschap verhuisde naar de nieuwe wijken”, vertelt Ingrid Jacobs. Vanaf de jaren zestig begon ook de drugsproblematiek op te spelen. De buurt verloederde met verkrotting van woningen tot gevolg. De gemeente wilde slopen. Maar door de  grote betrokkenheid en inzet van Sint Martenaren bleven uiteindelijk veel woningen behouden. In de wijk woonden inmiddels ook veel studenten. Zij protesteerden tegen sloopplannen van de gemeente. Ze wilden de karakteristieke architectuur van de wijk behouden. Zo ook de Stichting Rehabilitatie Sint Marten met PvdA-gemeenteraadslid Arie de Graaf en bewoner Klaas van Loenen. De stichting wilde dat de gemeente de panden opkocht van de huisjesmelkers. Dat lukte voor een deel. Uiteindelijk werden met subsidie en hulp van Woningbouwvereniging Arnhem veel panden enigszins opgeknapt. Sommigen woningen waren niet meer te redden, hier kwamen in de jaren tachtig de flats.

Verloop

En de Schassertstraat nummer 80? Toen Jacobs in 2017 haar boek schreef, woonden er nog kunstenaars met kleine kinderen. Net als de eerste bewoners, groeiden zij uit het huis en zijn ze verhuisd. “Voor veel mensen is Sint Marten nog steeds een doorgangswijk”, aldus Ingrid Jacobs.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *