column
12 september 2021 | wijkkrant
De wijsheid van onze kinderen
Door Ferdinand ter Haar
Toen de oudste geboren was en ingebakerd lag bij te komen in haar wiegje, riep ik hartstochtelijk: “Het Grote Loslaten is nu begonnen!”
Als nieuwbakken vader had ik ergens gelezen dat dat heel belangrijk was voor het kind, pedagogisch gezien.
Na vierentwintig uur weeën opgevangen te hebben en een ongeplande keizersnede ten deel gevallen, werden mijn woorden niet goed ontvangen. Ons huwelijk heeft dan ook niet lang stand gehouden.
Nu, vijfentwintig jaar later en niet veel wijzer geworden, houdt het mij nog steeds bezig: op welke manier ben ik vader voor mijn drie dochters?
Ondanks alles ben ik nog altijd van het ‘loslaten’, het geven van ruimte en vrijheid.
“Loslaten is loslaten!”, roep ik nog steeds.
Soms roep ik het zelfs ietwat uitdagend, vooral als mij net iets te vaak wordt gezegd dat loslaten ‘anders vasthouden’ is.
Semantiek heeft een lastige aan me.
Wanneer ik mijn kinderen blijf vasthouden, komen zij niet tot ontwikkeling. Wanneer zij de veiligheid ervaren in mijn armen, aan mijn borst, ontneem ik hen de kans hun neus te stoten en vingers te branden.
Ik schiet natuurlijk vreselijk door, ik weet het. Veel te bang dat ik de drie meiden belast met mijn levenservaring, vol onzekerheden, hobbels en gedoe. Veel te bang dat ik hen ongemerkt lastig val met mijn dingen, zodanig dat zij niet vrij het eigen leven kunnen ontdekken.
”Niets beïnvloedt het leven van een kind meer dan het niet geleefde leven van zijn ouders.”
Je kunt veel van Carl Jung vinden, maar hier heeft-ie een punt. Op generlei wijze wil ik dat mijn drie dochters keuzes maken, ingegeven door mijn onuitgesproken zorgen, door mijn onvervulde wensen.
Ongemerkt lopen we allemaal dat risico. We willen immers het beste voor onze spruit en dat zij onbekommerd proeven aan het leven. En omdat we weten wat het beste is voor onze kinderen, leggen wij het hen op. Onze dromen, onze ambities, onze angsten; als we niet oppassen, leven zij voort in onze kinderen.
Onze kinderen moeten de handen en het hoofd vrij hebben om te worden die ze zijn. Zonder ons en onze dingetjes.
Maar wel met ons.
Dat laatste heeft onze oudste ons eens fijntjes onder de neus gewreven:
“Zeg vadertje, allemaal leuk en aardig die vrijheid van je en dat we nergens toe verplicht zijn. Maar wij komen gewoon op Vaderdag, of je wilt of niet. En Tweede Paasdag komen we ook lunchen, ook al vind je dat we vooral zelf moeten bedenken wat we willen. Soms is het ook fijn om te horen dat je ons op de koffie wilt, omdat je ons bijvoorbeeld mist.”
Daar waar wij onze kinderen niet moeten voorgaan in het opwerpen van allerlei belemmeringen – want wij kennen inmiddels het leven – moeten wij veel meer luisteren naar de wijsheid van onze kinderen.